Drie woorden. Vette zwarte letters op een stuk wit papier achter een raam met verwassen vitrage. Prima te lezen vanuit de tram waarin ik zit. De vormgeving doet aan een poster van Loesje denken. Is het een praktische wegwijzer of een spirituele leidraad? Heeft een nieuwe bewoner het briefje opgeplakt voor de hulptroepen die de container voor de deur met de restanten van een oude keuken mogen vullen? Heeft hij met zijn tanden stukken plakband van een gruizige rol gescheurd en het papier zo met moeite tegen het vettige raam bevestigd? Hier moet je zijn. Of heeft een religieuze instelling zo dichtbij het Capitol haar intrek genomen in het appartement op de begane grond en probeert zij mensen de weg te wijzen naar innerlijke rust? Wil ze voetgangers behoeden voor de gevaarlijke zevensprong waar ze voor staan? “Ik moet een foto hiervan maken”, denk ik, terwijl de tram voor het rode licht wacht. Maar ik weet dat de tram op dit kruispunt voorrang krijgt en dat we dus binnen een paar tellen weer zullen rijden. Voordat mijn mobiele camera schietklaar is zullen we de bocht al om zijn, het heeft geen zin er moeite voor te doen. De seconden tikken weg. Een kind kwebbelt vanuit een kinderwagen, een jongen met rastahaar onder een groen petje deint mee op onhoorbare muziek. Dan, zeker pas een halve minuut later, komt het gevaarte in beweging. Een volle minuut heb ik naar de negen letters zitten staren. Ik hoop dat een zoekende ziel de geruststellende woorden ziet. Hier is het. Nergens anders.